De cursisten in niveau 1 kennen aanvankelijk weinig of geen Italiaans. De 4 vaardigheden om een taal te leren (luisteren, lezen, spreken en schrijven) komen aan bod, maar de klemtoon ligt hoofdzakelijk op het spreken. Hier leer je de basisbegrippen van de taal die nodig zijn om op eenvoudige wijze te communiceren. Zo leer je ondermeer jezelf voorstellen, de weg vragen en inkopen doen. Verder is er ook aandacht voor de Italiaanse cultuur en gewoontes.